Gemaalbeheerder
Waterschap Drents Overijsselse Delta heeft duizenden gemalen, die het water in hun gebied op peil houden. Ruud Bomert onderhoudt als gemaalbeheerder bij het waterschap 27 gemalen, van heel groot tot piepklein. Hij is verantwoordelijk voor het goed functioneren van de gemalen en daarmee ook voor een goed waterpeil.
Tussen de pittoreske plaatsjes Vollenhove en Blokzijl staat midden tussen de weilanden één van de grootste monumentale gemalen van Nederland: gemaal A.F. Stroink. Dit boezemgemaal pompt overtollig water naar het IJsselmeer en laat water in wanneer het in het gebied te droog is. Zo wordt ervoor gezorgd dat er altijd een gunstige waterstand is.
Ruud: “Het gemaal Stroink is een boezemgemaal met een capaciteit van 3,4 miljoen liter, dat is 3.400 kuub water per minuut. Het is hiermee het grootste gemaal in mijn werkgebied. Verderop in het weiland staat ons kleinste gemaal, een poldergemaal met een capaciteit van 4 kuub per minuut.”
CENTIMETERWERK
Teamleider Ronnie legt uit dat je waterpeilbeheer kunt vergelijken met allemaal bakjes water. Laat je water wegstromen uit het ene bakje, dan wordt een ander bakje voller. Het is de taak van het waterschap om ervoor te zorgen dat het water in alle bakjes gelijk wordt verdeeld. Hierbij wordt rekening gehouden met de verschillende belangen die er zijn in het gebied.
Ronnie: “Met alle partijen uit de regio, zoals natuurbeheerders, inwoners, boeren en recreatie, hebben we als waterschap om de tafel gezeten om het peilbesluit vast te stellen. We hebben afgesproken dat het peil 10 centimeter mag fluctueren. Het gewenste peil is tussen de -0,73 en -0,83 meter onder NAP.”
Die paar centimeter kunnen veel verschil maken, bijvoorbeeld voor de rietsnijders: kunnen ze hun werk doen of niet? Voor de rondvaartbootjes in Giethoorn heeft het waterpeil ook gevolgen. Het water mag niet te ondiep zijn. Ook schaatsverenigingen zijn gebaat bij een bepaald gemaalbeheer.
Ruud: “Als het ook maar een paar nachten vriest, staat de schaatsvereniging al voor de deur: of we de gemalen uit willen zetten, zodat het ijs beter kan aangroeien. Op basis van de weersvoorspellingen voor de lange termijn beslissen we of de gemalen tijdelijk kunnen worden uitgezet, zodat mensen kunnen schaatsen.”
STORM IN DE LUCHT
Het weer is erg belangrijk voor het werk van de gemaalbeheerder. Om wateroverlast te voorkomen, moet Ruud inspelen op de verwachte neerslag. Wat is er nodig? Moet er water worden weggepompt, of juist water worden ingelaten?
Ruud: “We proberen in maart al water vast te houden als buffer voor droge perioden in de lente en zomer. ’s Avonds voor het naar bed gaan kijk ik altijd nog even naar de actuele weersvoorspellingen. Als er storm in de lucht hangt, kijk ik net iets vaker. Moet ik nog ergens wat bijdraaien? Dan ga je toch alles nog even controleren in het veld. Ook al is het midden in de nacht. Zo houd je alles goed onder controle. En dan wordt om half acht de rest van de wereld wakker.”
GEVOEL VOOR GEMAALBEHEER
Als gemaalbeheerder moet je flexibel zijn. Het is geen ‘negen tot vijf’-baan. Ruud weet nooit precies wat hem de volgende dag te wachten staat. Hij doet elke dag een rondje langs de gemalen in zijn gebied, maar een storing, een onverwachte bui of een vraag van een bewoner kunnen zijn planning helemaal omgooien.
Ruud: “Elke dag rijd ik langs de gemalen in mijn gebied, om alle installaties op orde te houden. Even de doek erdoor, even de V-snarenspanning controleren, krooshekjes schoonmaken. Dat soort dingen.”
Ronnie: “Gemaalbeheerder zijn is niet alleen een kwestie van de juiste opleiding doen. Je mentaliteit is ook belangrijk. Het moet bijna als een hobby aanvoelen. Je moet er echt gevoel voor hebben, voor het weer, voor het gebied. Daarnaast krijg je ook met de techniek te maken.”
SLOOTJES KIJKEN
Ruud werkt sinds 1988 voor het waterschap. Hij had een tuinbouwopleiding gedaan en begon bij het waterschap in het onderhoud. Na verschillende cursussen en opleidingen bij het waterschap ging hij in 2003 aan de slag als gemaalbeheerder.
Ruud: “Het werk is nooit klaar. Op vakantie kijk ik ook altijd of ik ergens een gemaal of een stuw kan ontdekken, of het water hoog of laag staat. Waar ik ook ben, ik zit altijd in de slootjes te kijken.”